donderdag 22 december 2011

Boeken en de beeldbuizen

Stil, onopvallend en oninteressant, zo lijken ze op het eerste gezicht. Stille mensen. Zo dacht ik ooit ook over ze, maar als ik iets geleerd heb dan is het wel dat ze juist meer zeggen dan al het inhoudsloze gepraat van de meeste mensen. Ik zou ze willen vergelijken met boeken, hele mooie boeken. Als je ze wilt leren kennen zul je zelf ze kaft open moeten slaan en elke letter, elk woord in je op moeten nemen. Als je meer wilt weten zul je elke keer zelf de bladzijde moeten omslaan, soms moet je zelfs terugbladeren om weer even te weten hoe de situatie was. Soms schijn je 's nachts met een zaklamp, omdat je wil weten hoe het afloopt, andere passages lijken weer eeuwig te duren. Je moet moeite doen tot aan de laatste bladzijde. Maar dan heb je een verhaal, het blijft in je hoofd spelen, het doet wat met je. Dat zijn stille mensen, gesloten boeken, want elk moment dat zij zwijgen, spreken ze vanbinnen. En voor mij is er weinig meer interessant dan horen wat niet voor iedereen weggelegd is.
Neem dan de spraakzame mensen, doorratelend als RTL-boulevard of reality-tv. Natuurlijk, ze zijn gemakkelijk aan te zetten met slechts een druk op de knop van je afstandsbediening. Daarna wordt het zelfs nog simpeler; ze blijven praten zonder dat je er ook maar enige moeite of aandacht aan hoeft te schenken. Maar dan, als je ze uitzet besef je hoe weinig je verder bent gekomen na een uur hersenloos staren. Hoogstens zou je het vermaakt kunnen noemen. Noem het dan ook maar zo.
Maar wat is vermaak tegenover verrijking? Ik heb nooit veel van natuurkunde begrepen, maar er was wel een soort van regel waarin stond dat dezelfde energie die je ergens in stopt, er ook weer uitkomt; energie gaat niet verloren, maar verandert wel van vorm. Voor elke bladzijde die je omslaat, voor elk stil persoon die je laat spreken, zal je geduld worden beloond in energie; liefde, verrijking, dankbaarheid en hopelijk geluk.

Dit in gedachte houdend, wens ik iedereen een fijne kerst en een gelukkig 2012, waarin voor mij spreken en zwijgen beiden zilver zijn, maar gezwegen woorden die toch nog gesproken worden, absoluut goud zijn.
Lees verder...

woensdag 7 december 2011

Abortus en bestaansrecht

Zink ik werkelijk naar het niveau van clichés bij gebrek aan nieuwe onderwerpen? Misschien een beetje. Toch wil ik graag weer proberen de andere kant van de clichés rondom het cliché te belichten, zoals het bestaansrecht. Dat heb je immers als je leeft, maar wanneer leef je? Als taalliefhebber gaat mijn voorkeur gelijk uit naar het woord "leeftijd" om dat te bepalen, in dat geval dus vanaf de dag dat je geboren bent. Toch moet ik toegeven dat ik wel degelijk geschoold ben en dat er dus ook leven bestaat voor de geboorte. Daar ga ik nu iets behoorlijk controversieels over zeggen, iedereen met een zwak hart is hierbij gewaarschuwd.
Toen ik een blinde darmontsteking had was er namelijk ook "leven" in mijn buik ontdekt; een hardnekkige bacterie die zo snel mogelijk met allerlei chemische middeltjes de dood in werd geholpen. Niemand kwam op voor die bacterie, terwijl hij slechts deed wat wij allemaal doen: in leven proberen te blijven. Nee, een bacterie is geen mens, maar veel minder dan een ongeboren baby is hij ook niet waard.
Leven en daarmee het verkrijgen van bestaansrecht worden naar mijn idee gevormd bij het contact met andere mensen in levende lijve, het creëren van herinneringen is daarbij cruciaal. Het schoppen in een buik is geen sociaal contact, bij mijn blinde darmbacterie heb ik nog veel flinkere pijnen gevoeld, maar toch ik heb nog diepere banden met mijn stinksloffen van 10 jaar terug. Herinneringen van een levend(geboren) wezen maken het mogelijk om gemist te worden in het leven van anderen.
Het is net als met blind geboren mensen; wat je nooit gehad hebt kun je ook niet missen. Ookal word je overal verteld wat je allemaal voor zicht zou missen, het is gewoonweg niet mogelijk om te weten watvoor geweldige toevoeging je niet ziet.
Zwangere vrouwen wordt zoveel aangepraat, wat betreft een prenatale band, dat ze het wel bijna moeten geloven. De prenatale band is wat mij betreft de bijbel van de zwangerschap; als je de boodschap maar vaak genoeg hoort en er genoeg in gelooft dan maakt het de zwangerschap een onvergetelijk mooie periode, terwijl het eigenlijk een fysieke hel is. Het geloof in het leven van je kind en het aangeprate geluk zorgen voor de ingebeelde band, die tot zoveel commotie leidt bij het verbreken ervan. Als de prenatale band een religie is dan is abortus de heiligschennis, de onvergeeflijke heidense daad. Helaas. Maar gelukkig zijn het brein en het vuur uitgevonden; het brein om het geloof in de religie te kunnen beëindigen door logisch na te denken en het vuur om al dat hierdoor zijn kracht verliest te kunnen verbranden.
Lees verder...

dinsdag 22 november 2011

Egoïsten en anders-egoïsten

Als je in een reguliere discussie echt niet meer weet wat je een ander moet verwijten, is egoïsme altijd welkom als een goed te verdedigen argument. Er valt bij de ander namelijk altijd wel gebrek aan inlevingsvermogen te vinden op een bepaald vlak. Of egoïsme echt wel zo'n slechte eigenschap is, is echter de vraag. Naar mijn idee is iedereen een egoïst en alles wat men doet egoïstisch van aard. Nu zul je me waarschijnlijk aanzien voor een pessimist, iemand die het vertrouwen in de mensheid is verloren. Niets is minder waar; ik geloof in de kracht van egoïsme, ik geloof dat egoïsme ons kan leiden naar ons persoonlijke geluk. Om dit te bereiken is er echter een vage scheidingslijn tussen twee soorten egoïsten; de egoïsten en de anders-egoïsten. Die eerste soort is wat men normaalgesproken verstaat onder het begrip egoïst; iemand die voor zijn eigen belang het geluk van anderen aan de kant zet of zelfs dwarsboomt. De anders-egoïst heeft een iets andere instelling, deze haalt zijn persoonlijke geluk uit de blijdschap van anderen, soms zelfs door zichzelf hierbij weg te cijferen. Voor beide soorten valt wat mij betreft wel wat te zeggen, het gaat er gewoon om welk egoïsme jou op welk moment het meest gelukkig maakt, als iedereen van beiden een respectabele dosis bezit, dan houdt het elkaar redelijk in balans.

Vaak krijg ik ontkennende reacties als ik mensen in mijn omgeving over deze theorie vertel, laatst viel een (volgens mij) anders-egoïst meteen in de verdediging: hij keek namelijk elke week zonder te protesteren met zijn vriendin naar haar favoriete televisieprogramma, terwijl hij daar zelf een ontiegelijke hekel aan had en daardoor bovendien Voetbal International moest missen. En dat allemaal uit liefde voor zijn vriendin. Dat klinkt behoorlijk onbaatzuchtig, niet? Toch wees ik hem erop dat de blijdschap van zijn vriendin hem waarschijnlijk meer waard was dan het kijken naar Voetbal International, dit kon hij echter niet bevatten. Op zich is dat natuurlijk een logische reactie; zijn egoïsme leidt in dit geval tot het gelukkiger worden van wel twee individuen en gezien egoïsme zo'n negatieve bijklank heeft is het voor hem nauwelijks voor te stellen om deze te koppelen aan een dergelijke positieve gebeurtenis. Om het begrip hiervan te vergroten pleit ik voor een meer positief gebruik van het woord "egoïst"(of desnoods anders-egoïst). In het belang van de filosofie, de maatschappij, het gemeenschappelijk geluk en voor de medemens, maar nog het allermeest: voor jezelf.
Lees verder...

woensdag 9 november 2011

Digitalisering

Af en toe denk ik dat ik teveel digitaliseer. Wat ik daarmee bedoel is dat ik "digitale handelingen" toepas of tracht toe te passen in de normale wereld. Goed, dat klonk nog redelijk normaal, maar als ik straks een voorbeeld geef zal het waarschijnlijk een stuk absurder klinken. Maargoed als je de onderstaande blogs al hebt gelezen zal het je misschien niet zo erg shockeren. Dus hierbij het meest recente voorbeeld: ik, als hardwerkende thuisstudent, had (zoals gewoonlijk) mijn neus in de boeken, tot zover niets ongewoons zou je denken. Toch wel: onbewust had ik de muis van mijn pc in de hand genomen. En toen mijn ogen bij het lezen langzamerhand de onderkant van de pagina bereikten, reageerde mijn hand als een reflex bij een pdf of word-bestand: mijn rechterwijsvinger bewoog zich naar de scroller en gaf er een flinke draai aan. Pas toen mijn zicht op de pagina er niet op verbeterde werd ik me bewust van mijn digitale misvatting. Pijnlijk, maar gelukkig blijven mijn digitale bloopers onopgemerkt. Zo ook ook de volgende. Dit was het geval bij snelcodes, zo noem ik ze tenminste; toetscombinaties die het online leven versnellen. Je kent ze vast wel: ctrl c+ctrl v, ctrl f,ctrl+alt+delete(of alles in de Apple variant). Je kan mijn probleem vast al raden: soms als ik een stuk heb gelezen en ik zoek bepaalde informatie op de pagina terug, fluistert mijn onderbewustzijn zachtjes in mijn oor "control f!". Of als ik een stomme fout maak voel ik een rilling over mijn rug glijden in de vorm van "control z". Gênant. Daarom raad ik iedereen aan om nooit snelcodes van computers uit je hoofd te leren. Ze lijken heel handig, maar gebruik je muis gewoon als je dergelijke situaties wilt voorkomen.
Een andere situatie; geluiden die je doen denken aan digitale waarschuwingen. Zo is er een nummer van de Jeugd van Tegenwoordig waar het ouderwetse msn-geluidje in voorkomt. Zelfs toen ik het luisterde toen ik midden in de polder aan het hardlopen was, zorgde het voor een enorme drang om te kijken wie het gesprek tegen mij begonnen was. En dat terwijl ik msn nooit meer gebruik, zo erg ingeburgerd is dat geluid dus. Die gasten wisten dat waarschijnlijk al toen ze het nummer maakten en vonden het wel leuk om weerloze, digitale slachtoffers zoals ik te treiteren. Dat is het dus niet, het is al gênant genoeg. Momenteel kan ik er niet meer bedenken, maar er komt vast spoedig weer een moment dat mijn digitale drang zich uit, zonder elektronische bevrediging te krijgen.
Lees verder...

donderdag 6 oktober 2011

The heart before the head

Laatst trok ik 's ochtends een panty aan met een klein gaatje aan de voorkant, eigenlijk was het nogal voorspelbaar dat er een ladder in zou komen. Toch nam ik de tijd niet om een andere aan te trekken en haastte me naar mijn trein. Toen ik mijn fiets 5 minuten later in de stalling zette zag ik echter al langzaamaan steeds meer van mijn benen en minder van mijn panty. En ik was verbaasd en boos en gefrustreerd. Hoe kon dat nou? Later op de dag begreep ik niet waarom ik niet even de tijd had genomen om een andere panty aan te doen. Maargoed. Achteraf lijken dingen altijd zo logisch. Zo ook met mijn studie. Vandaag, eigenlijk gisteravond laat al, heb ik de knoop doorgehakt: ik stop ermee. Ik heb veel te veel gefocust op dingen die er niet toe deden; carrière, succes en "hoog opgeleid" zijn. Ik heb mijn hoofd boven mijn hart verkozen. Terwijl mijn hart fluisterend vroeg om creativiteit, schrijven en geluk, schreeuwde mijn hoofd om gezichtsbehoud en een bepaald toekomstbeeld dat achteraf geheel niet bij mij paste. Het klinkt zo logisch nu, net zo logisch als tegendeel eerst leek. Zoveel clichés heb ik genegeerd: volg je hart, kies voor wat je leuk vindt en nog vele anderen. Maar ik ben, met een kleine omweg, toch gekomen waar ik wilde zijn. Dat is het belangrijkste; je kan een verkeerde afslag nemen en dan duurt het misschien wat langer, maar zolang je maar niet van de kaart afrijdt komt alles goed. En zo voelt het nu ook; ondanks alle chaos van het regelen van de studiefinanciering, ov-chipkaart, studiegeld en voorbereiding, voel ik een soort druk wegvallen. Een opluchting; alsof mijn hart 5 weken onderwater heeft gelegen en nu naar boven komt en voor het eerst weer naar adem snakt. Mijn hart is weer levend: het is 1-0 voor mijn hoofd, maar mijn hart is klaar voor een comeback!

Toch nog een kleine note voor Steve Jobs, misschien ook een kleine inspiratie voor mijn beslissing, iemand die zijn passie geleefd heeft en de wereld heeft veranderd. Typend vanaf mijn Mac, gaat mijn hart uit naar zijn familie en vrienden.. The brains may have left, the heart goes on!
Lees verder...

dinsdag 4 oktober 2011

Quarterlife crisis

Hardlopen op een geblesseerde knie of een week zonder training naar de wedstrijd zondag? Naar college gaan of uitslapen en in bed op de laptop meekijken? Meer werken of meer studeren? Te laat komen met make-up of op tijd zijn zonder? Past deze studie bij me of wil ik dat alleen maar? Doe ik wat ik wil of die ik wat ik zou willen dat ik wil? Die laatste klinkt wel erg benard, maar dat is wel wat me de laatste tijd bezig houdt. Twijfel. Over alles eigenlijk. Zoveel dat ik er af en toe hoofdpijn van krijg(of dat komt door mijn nog steeds aanhoudende slaaptekort, dat is ook een optie). Bottom line is dat ik gewoon verward ben, een soort midlife of beter gezegd quarterlifecrisis. Dat is de beste benaming denk ik. Zoals je bij een midlifecrisis na je opleidingen en banen het gevoel hebt dat je nog niet alles bereikt hebt en dat je niet genoeg uit het leven haalt, zo heb ik het gevoel dat ik nu al de juiste beslissingen moet maken om het meeste en het meest passende uit mezelf te halen. Mijn passies. Ik heb namelijk het idee dat ik die links laat liggen. Terwijl ik mij uitsloof voor een van de meest oncreatieve studies ooit, ontwikkel het langzaam het idee dat ik mezelf en mijn idealen verraad. Alles waar ik altijd van heb genoten; schrijven, 5 akkoorden gitaar spelen, zingen(eigen liedjes), gedichten maken, schilderen(waarbij ik prefereer de verf op mijn eigen lichaam en/of kleren te mengen) en intens voelen lijken nog steeds op de tweede plek te staan. Misschien had ik ook wel te hoge verwachtingen na de middelbare school. In mijn belevingswereld zou ik uitvliegen, meevoerend op de stroom van mijn verlangens, naar een opleiding die ik verruimend zou vinden, die meer uit mezelf zou halen. Zoals debatteren, filosofie en kunst dat ooit met mij deden. Een dieptepunt is misschien een groot woord, maar voor een idealist in hart en nieren is het toch wel een kleine teleurstelling.
Waarom doe ik het dan nog steeds? Dat vraag ik mezelf ook regelmatig af. Het hangt samen met het verwachtingspatroon. Ouders, familie en vrienden verwachten dat geniaal ben of iets dergelijks. Dat ik afstudeer en succesvol jurist word. Ik weet alleen niet hoe ik die verwachting kapot moet maken, het voelt alsof ik delfts-blauw aardewerk kapot moet gooien en vervolgens op de scherven moet springen om zeker te zijn dat ik het echt goed vermorzeld heb. Maar zoals ik eerder zei; ik heb respect voor kunst, voor dingen waar een lange periode van hard werk, liefde en vertrouwen in is gestoken. Leren is misschien een sterke kant van mij, misschien zelfs sterker dan mijn creatieve kant. Maar creatief zijn voelt zo goed. Ik houd ervan als mensen mijn creativiteit bewonderen, als mensen zich verbazen over mijn woordkeuze in gedichten en liedjes, als mensen mijn kunstwerken begrijpen. Toen ik nog op de basisschool zat en er ooit een spel werd gedaan waarin mensen kaarten uit een stapeltje moesten trekken en vervolgens moesten vertellen op wie de inhoud het meest toepasselijk was, wees een jongen mij de tekst "Ik heb ideeën" toe. Misschien wel het mooiste compliment dat ik ooit heb gehad. Want dat is hoe ik hoop dat mensen mij zien, openminded, creatief en altijd op zoek naar het beste en het mooiste. Soms moet je tot het diepste van jezelf komen om te laten zien wat je hebt. En ik ben bereid daarheen te gaan. Hoe ik daar ga komen is alleen de vraag. De kernvraag, van mijn quarterlifecrisis.
Lees verder...

zondag 28 augustus 2011

Hollandse hysterie om hygiëne

"Bah". Zomaar een uitspraak, zoveel afschuw. Zelfs het uitspreken ervan, zorgt voor de walging die tot uiting komt als men de bovenlip optrekt richting de neus. En geloof me, dat doen we vaak. Een huis dat niet vaak genoeg schoongemaakt wordt, een gezond laagje vuil op de huid en zelfs huisdieren behoren al gauw tot de categorie smerig. Waarom eigenlijk? Als ik er realistisch naar kijk is vuil slechts een illusie, vooral het schoonmaken van vuil eigenlijk. Nederland is geobsedeerd door hygiëne, of eerder gezegd door de illusie om hygiënisch te zijn. Bacteriën, stof en vettig haar zijn zogenaamd de vijand. Zogenaamd ja, want het bestrijden ervan levert in de meeste gevallen minder of juist meer "vuil" op. Neem douchen bijvoorbeeld, uit een onderzoek van de universiteit van Colorado blijkt dat in de douchekop zich enorm veel bacteriën vestigen(Bron). Op zich is dat natuurlijk heel logisch; al in de eerste klas van de middelbare school leerde ik dat bacteriën de voorkeur geven aan warme, vochtige plekken, waar is het nou warmer en vochtiger dan in jouw douchekop(goed daar hoef ik geen antwoord op)? Van een dagelijkse douchebeurt word je over het algemeen dus niet veel schoner. Ook je haar wordt alleen maar sneller vet van regelmatige wasbeurten. Waarom doen we het in hemelsnaam dan zo vaak? Ik zal ook niet ontkennen dat een paar keer per week douchen niet overbodig is(zeker als je zoals ik 3 keer per week sport), maar dagelijks of zelfs meerdere keren per dag klinkt toch echt als een obsessie in mijn oren. Stel dat Nederlanders echt massaal allemaal smetvrees hebben gekregen, stel dat dat zo is, dan is het verwijt van "vies zijn" naar anderen nog steeds ronduit belachelijk. Dat jij als "schoon" persoon nou vastzit in de welbekende box, hoeft nog niet te betekenen dat je een niet-geobsedeerd, realistisch denkend persoon viezigheid kan verwijten. Frustrerend is de groepsdruk waardoor de bacteriële onderdrukking aanhoudt, ondanks de vele onderzoeken waaruit blijkt dat dit complete onzin is. Dus Nederland, word wakker! En dan niet met een douche.. maar met een goed ontbijt, dat spaart ook nog hoop tijd uit. Tijd om die smerige douchekop te ontsmetten! Tijd om schoon te zijn, zonder de hygiënische illusie.
Lees verder...

vrijdag 13 mei 2011

De Chilldag, oplossing en verlossing.

Op dagen als deze, wanneer de examens naderen, begint mijn Studie Ontwijkend Gedrag(SOG) zich steeds verder te ontwikkelen. Mijn gedachten dwalen af naar plaatsen waar geen letters en boeken bestaan, slechts rivieren die liters onnozelheid meevoeren. Zo dacht ik laatst de oplossing gevonden te hebben voor vele maatschappelijke problemen. De 8e dag in de week, wel een extra weekenddag uiteraard. Voor de benaming van deze uitzonderlijk nuttige dag gaat mijn voorkeur uit naar "Chilldag", maar daar valt later nog over te discussiëren. Wat levert deze dag ons op? Dat zal ik welnu verklaren. Allereerst hoeft de AOW-leeftijd niet meer omhoog, het duurt immers langer voordat we 65 zijn, misschien kan deze zelfs nog wel iets verlaagd worden. De Nederlandse samenleving slaakt een zucht van verlicht: we hebben het immers al zo zwaar. Altijd maar strijden tegen het ouder worden.. En ziedaar: de oplossing van het tweede probleem: ouder worden. De nummers zullen veel trager oplopen en met de rust die de Chilldag u verschaft krijgen ook rimpels een kleinere kans om zich te ontwikkelen.
Mijn derde punt is er een die langverwachte rechtvaardiging brengt voor een tak in de bedrijfswereld die altijd net iets meer heeft moeten lijden onder de werkweekindeling zoals wij die nu kennen. Ik heb het hier over de horeca. Men gaat namelijk niet uit op doordeweekse dagen en al helemaal niet op zondag, want dat zou de maandag al helemaal ondragelijk maken. Met de invoering van de 8e dag wordt men gestimuleerd om zondag ook gezellig te maken na 10 uur 's avonds. En dan nog is de verdeling 3 vrije avonden tegen 5 avonden voor de werkweek, dat lijkt me dus wel het minste wat we af kunnen staan.
Ik zal zelf trouwens ook niet ontkennen dat ik gewoon een dag extra weekend wil, wie wil dat nou niet? Gezien mijn slaaptekort kan ik een paar uur meer uitslapen goed gebruiken om de rest van de week mee te compenseren. In naam van de horeca, de AOW-leeftijd, het verouderingsproces en mijn eigen insomnia, vraag ik u, ik bedoel, smeek ik u, beste wereld, gun ons deze verlossing: de Chilldag.
Lees verder...

maandag 9 mei 2011

Volwassenheid: slechts een vlaag of een nieuw begin?

Gekreukte kleren hopen zich steeds verder op in mijn kamer, avonden gaan voor mij net iets langer door dan normaal en ook mijn andere gebruiken zijn af en toe wel iets te buitensporig. Dit is eerlijk gezegd niet iets nieuws, de reactie van mijn moeder integendeel wel. Of eigenlijk meer het gebrek aan reactie. Normaal gesproken zeurde ze net zo lang tot ik alles opgeruimd had en belde ze net zolang tot ik weer thuis was en in bed lag. Wat ze nu doet? Niets.
Je zou denken dat ik nu compleet zou ontsporen(misschien dacht ik dacht zelf ook wel), maar niets is minder waar: ik begin mijn eigen moeder te worden. Als alles niet meer helemaal binnen het kader blijft betreedt een voor mij geheel nieuw gevoel mijn lichaam: verantwoordelijkheid. Als ik het echt te bont maak hoor ik zelfs bijna een stem in mijn hoofd zeggen: "En nu ben ik echt helemaal klaar met jou!". Bijna. Ik ben niet schizofreen.
Maar is het dan echt zo dat.. Nee dat kan toch niet? Word IK volwassen? Ik zou het niet geloven als ik het zelf niet had gezegd. Toch begint ook het onvermijdelijke pad der volwassenheid steeds dichter langs het mijne te lopen en ik heb het idee dat deze elkaar vroeg of laat gaan doorkruisen. Eigenlijk weet ik niet of ik er blij of droevig om moet zijn. Jong zijn heeft voor mij altijd gelijk gestaan aan zorgeloosheid en naïviteit, allebei in de meest positieve zin van het woord. Om zo'n mooie en bijzondere periode achter te laten kan ik me nauwelijks voorstellen. Is dit echt het einde of het begin?
Toch is er nog hoop op verlenging van die periode. Ik ben afgelopen maand bij de tandarts geweest: mijn verstandskiezen moeten eruit. Wie weet was dit inzicht slechts een vlaag van verantwoordelijkheid, die net zo gemakkelijk weer overwaait als de meeste schaamteloze akkefietjes dat ook deden.
Lees verder...

donderdag 17 maart 2011

Het leer-werk-reissysteem

Al enkele maanden ben ik bezig met de afronding van mijn middelbare schooltijd, het einde van de ene en het begin van een andere periode van mijn leven. Nu ik dit achter me ga laten, denk ik ook vaker na over hoe productief de afgelopen 6 jaar nou werkelijk waren. Ook begon ik het afgelopen jaar(en daarvoor eigenlijk ook al) steeds meer vraagtekens te zetten bij onze manier van leven. De logistiek is soms dan ook ver te zoeken. Neem bijvoorbeeld onze volgorde van leven: de eerste twintig, dertig en soms zelfs veertig jaar van ons leven houden we ons bezig met studeren, de meest niet-fysieke activiteit mogelijk. En dat terwijl dat juist de periode in ons leven is dat we op een fysiek hoogtepunt verkeren! Natuurlijk moeten we een mentale basis opbouwen en de financiële mogelijkheden staan er ook vaak niet naar. Toch lijkt studeren me meer een bezigheid voor na het vijftigste levensjaar. En juist op dat moment komen we in het bezit van enorme erfenissen waarvan we lichamelijk intensieve wereldreizen van maken. Klinkt dit alleen curieus in mijn oren? De oplossing is natuurlijk wat lastiger: investeerders in een hersenloos, maar lichamelijk actief persoon vinden is immers uitermate penibel. Wat ik hier zelf op bedacht heb is het leer-werk-reissysteem: dit systeem zorgt ervoor dat we gebruik maken van ons fysieke hoogtepunt, zonder dat dit ten koste gaat van onze algemene ontwikkeling. Het systeem is gericht op een periodes van drie jaar, waarin het eerste jaar de kennis wordt vergaard die wordt toegepast in het tweede jaar: het werkjaar. In het tweede jaar doet de deelnemer werkervaring op en spaart tevens voor het het laatste jaar van de periode: het reisjaar. De deelnemer leert in dit jaar zoveel mogelijk culturen en geschiedenis kennen in het(per periode wisselende) werelddeel waarin hij of zij rondreist.
Het klinkt als een idealistisch en naïef idee, maar met een goede opzet en organisatie denk ik dat wij veel meer uit ons bestaan kunnen halen dan we op dit moment doen. Reizen leert ons naar mijn idee zoveel meer dan boeken en ervaring en gevoel zijn meer waard dan erin gestampte boekentaal. Het blijft maar een mening van een meisje, maar kritiek is de sleutel naar perfectionering(of op zijn minst een poging tot) van het bestaan. Er is altijd meer, zoveel meer dan nu.
Lees verder...

zondag 6 maart 2011

Het beeld dat naar ons toe komt

In "Dreaming out loud" schreef ik over mijn vele dromen. Eigenlijk lijkt het net of het recht tegenover een eerder blog over impulsiviteit staat. Maar dat was niet mijn intentie, dromen betekent niet jezelf vastleggen aan de toekomst of een eindbestemming kiezen, dat blijkt ook wel uit de grote diversiteit van die van mij. Van kroegbaas tot minister-president. Toekomst betekent ook eigenlijk "iets dat naar je toe komt", letterlijk gezien. Zo zie ik het dan ook, ik ben niet bezig om de datum voor mijn trouwdag uit te kiezen en om over mijn andere toekomstige mijlpalen nog maar niet te spreken. Ik houd graag zoveel mogelijk opties open en daarbinnen laat ik me leiden door impulsiviteit. Waarom? De belangrijkste reden is mijn angst voor teleurstelling. Als ik me ergens helemaal in vastbijt en het blijkt uiteindelijk niet door te gaan, dan breekt het me. Door me nergens op in te stellen valt er slechts een aantal opties weg, maar blijft er nog genoeg over. Als ik het zo zeg, klinkt het als een soort bindingsangst, ik durf me niet te binden aan een één toekomstbeeld, dus zal ik me nooit ergens volledig aan committeren. Dit resulteert dan ook vaak in een mislukking, omdat ik nooit bereid ben om alles te geven en daarom ook nooit genoeg passie steek in mijn dromen(en eigenlijk ook de rest van mijn leven). Ik weet dat ik af en toe best wat meer energie kan steken in zaken die ik echt graag wil, omdat ik er anders spijt van ga krijgen. Maar zoals bij alles: het moet in balans blijven. Misschien word ik wel de eerste minister-president met een kroeg, wie weet.
Lees verder...

woensdag 2 maart 2011

Over liefde en dwaasheid

"Liefde maakt blind" en "Mensen doen soms de raarste dingen voor liefde" zijn veelgebruikte uitspraken. Het blijft natuurlijk ook een prachtig fenomeen, verliefdheid. Over de oorsprong van deze uitspraken heeft Jean de la Fontaine(een classicistische Franse schrijver en dichter uit de 17 eeuw), een een fabel geschreven:
"Tout est mystère dans l'Amour,
Ses flèches, son Carquois, son Flambeau, son Enfance.
Ce n'est pas l'ouvrage d'un jour
Que d'épuiser cette Science.
Je ne prétends donc point tout expliquer ici.
Mon but est seulement de dire, à ma manière,
Comment l'Aveugle que voici
(C'est un Dieu), comment, dis-je, il perdit la lumière ;
Quelle suite eut ce mal, qui peut-être est un bien ;
J'en fais juge un Amant, et ne décide rien.
La Folie et l'Amour jouaient un jour ensemble.
Celui-ci n'était pas encor privé des yeux.
Une dispute vint : l'Amour veut qu'on assemble
Là-dessus le Conseil des Dieux.
L'autre n'eut pas la patience ;
Elle lui donne un coup si furieux,
Qu'il en perd la clarté des Cieux.
Vénus en demande vengeance.
Femme et mère, il suffit pour juger de ses cris :
Les Dieux en furent étourdis,
Et Jupiter, et Némésis,
Et les Juges d'Enfer, enfin toute la bande.
Elle représenta l'énormité du cas.
Son fils, sans un bâton, ne pouvait faire un pas :
Nulle peine n'était pour ce crime assez grande.
Le dommage devait être aussi réparé.
Quand on eut bien considéré
L'intérêt du Public, celui de la Partie,
Le résultat enfin de la suprême Cour
Fut de condamner la Folie
A servir de guide à l'Amour."
Voor de niet-Franstaligen onder ons, heb ik een beknopte uitleg van het verhaal gemaakt: De Liefde en de Dwaasheid spelen met elkaar, dit leidt tot een twistpunt. De Liefde oppert om, in plaats van te vechten, goden te laten oordelen. Dwaasheid slaat de Liefde in het gezicht en maakte hem blind. Venus zag dit en wilde wraak en vroeg dit aan de goden Jupiter en Nemesis. Het vonnis van het hooggerechtshof was dat de Dwaasheid als gids zou dienen voor de Liefde.

Springt jullie hart ook niet op bij het laatste zinnetje? Ik vind het oprecht een prachtig verhaal dat ik niet onbesproken kan laten.
Lees verder...

dinsdag 1 maart 2011

Insomnia, deel II: Tijd voor een revolutie

Vorig jaar, rond dezelfde tijd, schreef ik al over mijn slaapprobleem, maar toen weet ik het aan mijzelf, deels klopt dat nog steeds, maar het ligt vooral aan mijn genen. Ik heb nooit goed geslapen en zal dit ook nooit kunnen. Maar ik ben niet de enige, met mij nog zo'n miljoen Nederlanders! Natuurlijk, dat is nog geen meerderheid, maar wie zegt dat wij daarom geen recht hebben om ons bioritme normaal te kunnen leven? Waarom moeten wij met ons chronische slaaptekort elke dag even vroeg aanwezig zijn als de ochtendmensen? En waarom wordt er met die concentratiebelemmering evenveel van ons verwacht? Er is hier overduidelijk sprake van overmacht en wij zouden deze intolerante 9 tot 5 regel niet meer moeten tolereren!
Komt samen nachtbrakers, want het is tijd voor een revolutie! Wij moeten ons niet meer laten onderdrukken door de ochtendmensen en hun beperkende regels. Er moeten alternatieve werk- en lestijden worden aangeboden, eventueel de optie om deze virtueel te volgen en nog belangrijker: er moet over gepraat worden. Het is niet erg als je tot 4 uur 's nachts wakker bent, je hoeft geen 8 uur per nacht te slapen! Die onrealistische richtlijn veroorzaakt alleen maar meer stress bij de slapelozen. De taboe op insomnia moet afgelopen zijn. Terugfietsen van school in het donker klinkt voor sommige niet natuurlijk, maar als ik om kwart over 8 's ochtends in het donker fiets dan voelt dat voor mij ook niet bepaald gezond. De nacht kan net zo prachtig zijn als de dag, en de avondmensen zijn net zo normaal als de ochtendmensen, het wachten is nu alleen nog op de erkenning van de maatschappij.
Lees verder...

zaterdag 26 februari 2011

Onverwachte populariteit!

Een tijdje geleden kreeg ik van iemand het advies vooral door te gaan met het schrijven van mijn blogs, want "er komen vanzelf meer bezoekers". Vol goede moed heb ik doorgeschreven, maar mijn bezoekersaantal steeg nooit. Al snel had ik mezelf erbij neergelegd en ik schreef voornamelijk een soort online gedachtenboek voor mezelf. Ik merkte dat mijn schrijfkunst beter werd en dat gaf al genoeg voldoening, daar had ik geen lezers voor nodig! Eigenlijk kijk ik pas sinds kort weer bij de statistieken en wat blijkt; mijn adviseur had gelijk! Het aantal pageviews is enorm (relatief gezien) toegenomen sins vorig jaar! Als bewijs deze grafiek:

.
.
.
.
.
Ik moet wel toegeven dat die piek van februari niet helemaal te danken is aan het succes van mijn blogs; gisteren hebben enkele Belgen mijn stukje over Uggs gebombardeerd tot "vriendenchat", waarin zij niet alleen zichzelf maar ook elkaar belachelijk maakten. De reacties (waarvan enkele onder mijn naam) zijn dan ook allemaal verwijderd.
De rest van de lezers wil ik graag bedanken voor de interesse en schroom vooral niet om te reageren, als het ook echt ergens over gaat!
Lees verder...

zondag 20 februari 2011

Irreële angsten

Altijd als ik beneden de lichten uit heb gedaan en vervolgens de trap op loop, speelt mijn favoriete irreële angst weer op: ik heb dan het gevoel dat er een Siberische ( Ja, echt) tijger achter me aan zit en naar mijn hielen hapt. Het gevolg is dat ik als een gek naar boven ren om het dichtstbijzijnde lichtknopje te bereiken. Natuurlijk weet ik wel dat het nergens op slaat, zeker die Siberische variant (wikipedia: De Siberische tijger (Panthera tigris altaica) is een zeer zeldzame ondersoort van de tijger. Hij komt nauwelijks nog voor in het wild, waar nog maximaal 400 exemplaren leven.), maar ik kan er maar niet vanaf komen. Waar komt die angst dan vandaan? Als ik wat rondzoek op Google ligt overactiviteit van de hersenen het meest voor de hand. Dat is ook wel begrijpelijk bij mij; ik denk constant na over vanalles en nog wat. En ik vind het geweldig. Er zit zoveel kennis in jezelf, zonder dat je het weet, weet je eigenlijk heel veel. Het enige wat je ervoor hoeft te doen is even de tijd voor jezelf nemen, en die tijd is bij mij volop aanwezig. Het brengt af en toe wat rariteiten met zich mee, zoals deze irreële angst, maar het brengt ook zoveel meer positieve dingen met zich mee! Daarom wil ik iedere lezer(Jullie 2 dus) op het hart drukken: speel met gedachtes, ideeën en gevoelens en zet vraagtekens bij zaken die je als normaal beschouwt, er is zoveel meer als je buiten "the box" zit, echt waar.
Lees verder...

woensdag 9 februari 2011

Dreaming out loud

Alweer enkele jaren geleden zong een toch wel redelijk overgewaardeerde zanger de woorden "dromen zijn bedrog", na zijn faillissement van het afgelopen jaar lijkt dat nog wel behoorlijk te kloppen ook. Toch geloof ik er niet helemaal in, in het bedrog. Ik geloof echt dat als je ergens hard voor werkt je het, mits je droom een acceptabel percentage realisme bevat, ook werkelijk waar kan maken. Ik weet dat de kans daarop niet al te groot is, daarom heb ik zelf zoveel mogelijk dromen, om mijn winstkansen te spreiden. Zo wil ik bijvoorbeeld graag een eigen bedrijf beginnen, het liefst een club met live optredens van opkomende bands. Zo'n club waarin jongeren als ik hun zuurverdiende minimumloon spenderen, gewoon omdat dat bij hun cultuur hoort. Buiten dat hoop ook ooit nog een boek te schrijven, een roman, een bestseller, zo'n boek waarvan men zegt: "dat moét je gelezen hebben", zo'n boek waarvan men zich afvraagt waarom het nog niet verfilmd is, zo'n boek dus. Zo'n boek dat scholieren als ik moeten lezen, niet omdat ze het willen, maar gewoon omdat het moet om hun opleiding te behalen. En misschien laat ik het dan nog wel verfilmen ook, als de plannen voldoen aan mijn eisen. Daarnaast wil ook graag nog een dichtbundel publiceren, ik heb een enorme passie voor dichten en ik weet gewoon dat mijn gedichten niet de beroerdste zijn. Misschien kom ik dan ooit nog in een bloemlezing van iemand als Gerrit Komrij. Zo'n bloemlezing die scholieren als ik gebruiken om gedichten te analyseren, terwijl ze het eigenlijk niet willen, worden ze dan haast gedwongen mijn gedichten te lezen, gewoon omdat het bij de belangrijke Nederlandse literatuur hoort. Heerlijk. Verder wil ik ook nog een politieke carrière, ik wil de eerste vrouwelijke minister president van Nederland worden, niet omdat ik dan de eerste vrouw ben, maar omdat het met gewoon fantastisch lijkt. Misschien word ik zelfs opgenomen in de geschiedenisboeken, geschiedenisboeken waar scholieren als ik uit leren, niet omdat ze het willen, maar gewoon omdat het een deel is van hun algemene ontwikkeling. Ook zou ik graag in een band willen spelen, zo'n goede band, zo'n band die iedereen wil zien, waarvan men opgedrukte t-shirts koopt, zo'n band waar jongeren voor naar festival gaan, gewoon omdat het ze inspireert.
In al mijn dromen wil ik het meisje dat ik nu ben inspireren. Ik wil dat ik op zou kijken tegen mezelf, ik wil herinnerd worden.
Lees verder...

dinsdag 1 februari 2011

Knipgrage kappers

Ik kan me nog goed herinneren dat ik vroeger altijd in tranen was na een bezoek aan de kapper. Je zou het niet van me zeggen, maar in sommige opzichten ben ik een enorme perfectionist. Vooral betreft mijn kapsel. Het was altijd te kort en soms zelfs ongelijk geknipt. Op een gegeven moment besloot ik afstand te doen van dit belachelijk dure onderhoud. Teennagels laat men immers toch ook niet maandelijks knippen bij een pedicure? Natuurlijk niet, ik besloot het zelf te doen. De eerste paar keer was het toch wel even slikken; misschien zou ik het zelf nog wel meer verpesten dan de gemiddelde kapper. Maar al snel begon ik eraan te wennen en tot op heden ben ik dik tevreden over mijn eigen knipkunst.
Steeds meer begin me nu dan ook af te vragen waarom men nog naar de overbetaalde kapperszaken gaat. Een paar centimeter korter haar kost je al een hoop kubieke centimeter uit je portemonnee, om over het verven nog maar niet te spreken. Waar komt die overwaardering voor kappers toch vandaan? Waarschijnlijk uit angst, angst om je voorkomen, wat immers centraal staat in de 21e eeuw, te ruïneren. Een irreële angst weliswaar, ik heb in mijn ervaring met kappers veel meer teleurstelling meegemaakt dan zonder hen. Maar nog belangrijker is dan ook groepsdruk, iedereen doet het namelijk. Net als dagelijks douchen, nog zoiets: uit menig onderzoek(zie o.a. onderzoek NY Times) is al gebleken dat het simpelweg niet gezonder is, maar uit gewoonte blijven we het toch doen. We noemen mensen die het niet doen zelfs onhygiënisch, hoezo hypocriet? Oftewel we dringen elkaar gewoontes op die niet per se (of in dit geval: totaal niet) gezonder of beter zijn, gewoon omdat wij dat in het algemeen besloten hebben.
Dit is slechts een van de voorbeelden van de bekrompen, naïeve en oppervlakkige cultuur die momenteel heerst. Iedereen blijft binnen "the box" denken en iedereen die daarbuiten treedt wordt raar aangekeken. Wat kan ik soms toch een hekel hebben aan onze samenleving. En aan knipgrage kappers.
Lees verder...

zaterdag 15 januari 2011

Van irritatie tot ironie

Openbaar dronkenschap, het luidruchtig bellen op publieke plaatsen en het hinderlijk gebruik van scheldwoorden. Dit is slechts een greep uit de vele asociale gedragingen waar men zich in Nederland dikwijls aan ergert. Volgens Issuemakers domineert asociaal gedrag de Issuebarometer van december 2010 . Het lijkt erop dat we de deur niet meer uit kunnen zonder geconfronteerd te worden met onze weinig sociale medemens. Het zou dan ook logisch zijn dat men bij thuiskomst niets meer wil weten van die asocialiteit.
Niets is minder waar; Nederland geniet massaal van programma’s als “New Kids on the Block” en “Oh Oh Cherso”, waarin onfatsoenlijkheid een toppunt bereikt. Ook in het boek “De helaasheid der dingen” van Dimitri Verhulst blijkt het asociale gedrag een sleutel tot succes te zijn. Maar waarom irriteert het asociale gedrag in onze omgeving ons zo, terwijl we er in de media om kunnen lachen? En welke gevolgen heeft dit voor de samenleving?
Allereerst is er een fascinatie voor deze subcultuur; het staat ver van ons af en door de media kunnen we er meer van begrijpen en toch op veilige aftand blijven. Dat de asocialen ook werkelijk niet ongevaarlijk zijn beschrijft Coen Peppelenbos in zijn recensie over “De helaasheid der dingen”; “Ze lijken nog erger dan de Tokkies te zijn, maar wie hen asociaal noemt kan op een levenslange haat rekenen. Van de Verhulsten blijf je af”. Het is duidelijk het een intieme cultuur is die niet met zich laat sollen. Deze ontoegankelijkheid wakkert nog meer nieuwsgierigheid aan en zorgt dan ook voor de populariteit die ontstaat als er inside-information wordt gepubliceerd. “Er zijn geen gevolgen voor de kijker, maar die is wel nieuwsgierig naar andere subculturen.” zegt mediapsycholoog William Rice in een interview met METRO.
Naast fascinatie en nieuwsgierigheid moet er haast nog wel een ander gevoel opkomen, de gebruikelijke bezigheden van de asociale subcultuur zijn tenslotte vaak nogal eentonig; drank, seks en uitgaan. En dat gevoel is dan ook herkenning. Door de simpliciteit van hun levensstijl herkennen veel mensen zichzelf in de hoofdpersonen en beseffen ze zich dat er ook veel gelijkenissen zijn tussen hen en de asocialen. Het verschil is echter dat de asocialen veel meer gericht zijn op het bevredigen van hun oppervlakkige behoeftes. Met hun impulsieve acties, versterkt door het grootschalige alcoholgebruik, weten ze de lachers op de hand te krijgen. De wanhopige pogingen in een zoektocht naar geluk binnen hun simpele bestaan vormen een mix van ontroering en hilariteit.
Het is duidelijk dat we meevoelen met deze groepering, maar in hoeverre is er sprake van bewondering? En wordt de Nederlandse cultuur ook werkelijk beïnvloedt? Als we de kleine Dimitri zien als personificatie van het volk dat in contact komt met de asociale cultuur kunnen we het volgende stellen; Dimitri kijkt op tegen zijn alcoholische vader Pie. Misschien uit kinderlijke naïviteit, misschien omdat het een dominant persoon is binnen zijn omgeving. Het blijft tenslotte zijn vader. Ook de Reetveerdegemse gebruiken laat Dimitri niet onbenut. Toch voelt hij zich nooit helemaal op zijn plaats binnen de familie Vehulst. Naarmate hij ouder wordt distantieert Dimitri zich steeds meer van zijn familie. Als hij eenmaal volwassen is en een zoon heeft lijkt hij zijn gebruiken zelfs ontgroeid te zijn; “Ik ben allang geen meer van
hen, het bewijs is dat ze ook tegen mij iets gaan praten zijn dat zou moeten doorgaan voor algemeen Nederlands.” Hieruit zou men kunnen opmaken dat deze gebruiken ons wel degelijk beïnvloeden, maar dat onze beleefdheid ons ervan weerhoudt ze ook werkelijk over te nemen. Aan de andere kant kan er wel sprake zijn van enige verharding. Zo verklaart Rice in hetzelfde interview: “We worden dus steeds minder gevoelig voor asociaal gedrag. Dat zie je bijvoorbeeld aan de straattaal, mensen bekken elkaar af”. Tegenwoordig kijkt men niet meer op van een paar scheldwoorden of beledigingen. Ook overmatig drankgebruik wordt nog zelden als schandaal gezien. Dit zorgt ervoor dat drempel naar asociaal gedrag lager wordt en dit zou wel een verklaring kunnen zijn voor de massale asocialiteit.
De cijfers liegen er niet om; asocialiteit is populair. Maar of dit ook werkelijk de oorzaak is van het asociale gedrag in onze samenleving valt te betwijfelen. De media zijn toch vooral bedoeld voor vermaak, meestal krijgen de asociale personages een negatieve bijklank. Het is wel humoristisch, maar zelf verlaagt men zich niet tot dit niveau. Ik kan me ook niet voorstellen dat veel ouders zulk gedrag van hun kinderen tolereren. En alleen al het feit dat men zich zo druk maakt om asociaal gedrag laat blijken dat het ook binnen de Nederlandse cultuur niet geaccepteerd is. Ik denk dan ook dat deze onfatsoenlijkheid binnen de perken zal blijven, ondanks de grote stimulans door de media.
Als u weer eens een dergelijk asociaal type tegenkomt, daar kunt u blijkbaar toch niet meer omheen in de huidige maatschappij, dan zou ik u graag willen verzoeken uw irritatie te laten blijken en deze persoon te wijzen op zijn hinderlijke gedrag. Een aanhoudende, terugkomende frustratie zal namelijk niets oplossen. Hoe grappig de asocialiteit ook mag worden afgebeeld, het gedrag schaadt onze maatschappij. En vergeet u dan vooral niet dat er veel Dimitri Verhulsten zijn binnen asociale families en dat er altijd hoop is dat fatsoen ooit in hun leven kan opduiken, mits hun verteld is wat dat inhoudt. En als u dat gedaan hebt, schaamt u zich dan vooral niet als u ’s avonds, na een lange dag, een boek van Dimitri Verhulst pakt en als het lezen van de simpele doch gevatte ironie een glimlach op u gezicht tovert.
Lees verder...

zondag 2 januari 2011

De jongerencultuur: seks, drugs en.. Uggs?!

De Ugg heeft in de afgelopen jaren een brede klantenkring weten te verkrijgen. Terwijl de Croc vrijwel niet buiten de deuren van het ziekenhuis werd gesignaleerd, werd de Ugg massaal omarmd. En nog steeds houdt deze populariteit aan: In andere landen vervaagt hij steeds meer, maar in het Nederlandse straatbeeld blijft de Ugg sterk aanwezig.
Maar wat is dan de reden van dit blijvende succes? Is het de oer-Hollandse zuinigheid of is er werkelijk niets beters naar voren gekomen? Dat laatste kan ik me nauwelijks voorstellen; ik heb slobbertruien die meer klasse uitstralen dan deze overprijsde schapensloffen. Wat ik wel kan begrijpen dat je, nadat je onder de groepsdruk bezweken bent, je dure schoeisel niet na één winter alweer afdankt. Maar dat de Ugg al die jaren buiten de vuilcontainers is gebleven verbaast mij des te meer. Mode blijft tenslotte mode; een tijdelijke populariteit. Wanneer laat onze cultuur de Ugg dan los? Hoelang blijven we nog hangen in het patroon van de houders en de haters? Ik vrees dan toch echt dat emigratie de enige oplossing is om de Ugg te ontlopen. Gezien dat geen optie is voor mij, blijf ik toch stilletjes hopen dat de houdbaarheidsdatum van de Ugg verstrijkt en dat 2011 een prachtig, Uggloos jaar wordt..
Lees verder...