donderdag 17 maart 2011

Het leer-werk-reissysteem

Al enkele maanden ben ik bezig met de afronding van mijn middelbare schooltijd, het einde van de ene en het begin van een andere periode van mijn leven. Nu ik dit achter me ga laten, denk ik ook vaker na over hoe productief de afgelopen 6 jaar nou werkelijk waren. Ook begon ik het afgelopen jaar(en daarvoor eigenlijk ook al) steeds meer vraagtekens te zetten bij onze manier van leven. De logistiek is soms dan ook ver te zoeken. Neem bijvoorbeeld onze volgorde van leven: de eerste twintig, dertig en soms zelfs veertig jaar van ons leven houden we ons bezig met studeren, de meest niet-fysieke activiteit mogelijk. En dat terwijl dat juist de periode in ons leven is dat we op een fysiek hoogtepunt verkeren! Natuurlijk moeten we een mentale basis opbouwen en de financiële mogelijkheden staan er ook vaak niet naar. Toch lijkt studeren me meer een bezigheid voor na het vijftigste levensjaar. En juist op dat moment komen we in het bezit van enorme erfenissen waarvan we lichamelijk intensieve wereldreizen van maken. Klinkt dit alleen curieus in mijn oren? De oplossing is natuurlijk wat lastiger: investeerders in een hersenloos, maar lichamelijk actief persoon vinden is immers uitermate penibel. Wat ik hier zelf op bedacht heb is het leer-werk-reissysteem: dit systeem zorgt ervoor dat we gebruik maken van ons fysieke hoogtepunt, zonder dat dit ten koste gaat van onze algemene ontwikkeling. Het systeem is gericht op een periodes van drie jaar, waarin het eerste jaar de kennis wordt vergaard die wordt toegepast in het tweede jaar: het werkjaar. In het tweede jaar doet de deelnemer werkervaring op en spaart tevens voor het het laatste jaar van de periode: het reisjaar. De deelnemer leert in dit jaar zoveel mogelijk culturen en geschiedenis kennen in het(per periode wisselende) werelddeel waarin hij of zij rondreist.
Het klinkt als een idealistisch en naïef idee, maar met een goede opzet en organisatie denk ik dat wij veel meer uit ons bestaan kunnen halen dan we op dit moment doen. Reizen leert ons naar mijn idee zoveel meer dan boeken en ervaring en gevoel zijn meer waard dan erin gestampte boekentaal. Het blijft maar een mening van een meisje, maar kritiek is de sleutel naar perfectionering(of op zijn minst een poging tot) van het bestaan. Er is altijd meer, zoveel meer dan nu.
Lees verder...

zondag 6 maart 2011

Het beeld dat naar ons toe komt

In "Dreaming out loud" schreef ik over mijn vele dromen. Eigenlijk lijkt het net of het recht tegenover een eerder blog over impulsiviteit staat. Maar dat was niet mijn intentie, dromen betekent niet jezelf vastleggen aan de toekomst of een eindbestemming kiezen, dat blijkt ook wel uit de grote diversiteit van die van mij. Van kroegbaas tot minister-president. Toekomst betekent ook eigenlijk "iets dat naar je toe komt", letterlijk gezien. Zo zie ik het dan ook, ik ben niet bezig om de datum voor mijn trouwdag uit te kiezen en om over mijn andere toekomstige mijlpalen nog maar niet te spreken. Ik houd graag zoveel mogelijk opties open en daarbinnen laat ik me leiden door impulsiviteit. Waarom? De belangrijkste reden is mijn angst voor teleurstelling. Als ik me ergens helemaal in vastbijt en het blijkt uiteindelijk niet door te gaan, dan breekt het me. Door me nergens op in te stellen valt er slechts een aantal opties weg, maar blijft er nog genoeg over. Als ik het zo zeg, klinkt het als een soort bindingsangst, ik durf me niet te binden aan een één toekomstbeeld, dus zal ik me nooit ergens volledig aan committeren. Dit resulteert dan ook vaak in een mislukking, omdat ik nooit bereid ben om alles te geven en daarom ook nooit genoeg passie steek in mijn dromen(en eigenlijk ook de rest van mijn leven). Ik weet dat ik af en toe best wat meer energie kan steken in zaken die ik echt graag wil, omdat ik er anders spijt van ga krijgen. Maar zoals bij alles: het moet in balans blijven. Misschien word ik wel de eerste minister-president met een kroeg, wie weet.
Lees verder...

woensdag 2 maart 2011

Over liefde en dwaasheid

"Liefde maakt blind" en "Mensen doen soms de raarste dingen voor liefde" zijn veelgebruikte uitspraken. Het blijft natuurlijk ook een prachtig fenomeen, verliefdheid. Over de oorsprong van deze uitspraken heeft Jean de la Fontaine(een classicistische Franse schrijver en dichter uit de 17 eeuw), een een fabel geschreven:
"Tout est mystère dans l'Amour,
Ses flèches, son Carquois, son Flambeau, son Enfance.
Ce n'est pas l'ouvrage d'un jour
Que d'épuiser cette Science.
Je ne prétends donc point tout expliquer ici.
Mon but est seulement de dire, à ma manière,
Comment l'Aveugle que voici
(C'est un Dieu), comment, dis-je, il perdit la lumière ;
Quelle suite eut ce mal, qui peut-être est un bien ;
J'en fais juge un Amant, et ne décide rien.
La Folie et l'Amour jouaient un jour ensemble.
Celui-ci n'était pas encor privé des yeux.
Une dispute vint : l'Amour veut qu'on assemble
Là-dessus le Conseil des Dieux.
L'autre n'eut pas la patience ;
Elle lui donne un coup si furieux,
Qu'il en perd la clarté des Cieux.
Vénus en demande vengeance.
Femme et mère, il suffit pour juger de ses cris :
Les Dieux en furent étourdis,
Et Jupiter, et Némésis,
Et les Juges d'Enfer, enfin toute la bande.
Elle représenta l'énormité du cas.
Son fils, sans un bâton, ne pouvait faire un pas :
Nulle peine n'était pour ce crime assez grande.
Le dommage devait être aussi réparé.
Quand on eut bien considéré
L'intérêt du Public, celui de la Partie,
Le résultat enfin de la suprême Cour
Fut de condamner la Folie
A servir de guide à l'Amour."
Voor de niet-Franstaligen onder ons, heb ik een beknopte uitleg van het verhaal gemaakt: De Liefde en de Dwaasheid spelen met elkaar, dit leidt tot een twistpunt. De Liefde oppert om, in plaats van te vechten, goden te laten oordelen. Dwaasheid slaat de Liefde in het gezicht en maakte hem blind. Venus zag dit en wilde wraak en vroeg dit aan de goden Jupiter en Nemesis. Het vonnis van het hooggerechtshof was dat de Dwaasheid als gids zou dienen voor de Liefde.

Springt jullie hart ook niet op bij het laatste zinnetje? Ik vind het oprecht een prachtig verhaal dat ik niet onbesproken kan laten.
Lees verder...

dinsdag 1 maart 2011

Insomnia, deel II: Tijd voor een revolutie

Vorig jaar, rond dezelfde tijd, schreef ik al over mijn slaapprobleem, maar toen weet ik het aan mijzelf, deels klopt dat nog steeds, maar het ligt vooral aan mijn genen. Ik heb nooit goed geslapen en zal dit ook nooit kunnen. Maar ik ben niet de enige, met mij nog zo'n miljoen Nederlanders! Natuurlijk, dat is nog geen meerderheid, maar wie zegt dat wij daarom geen recht hebben om ons bioritme normaal te kunnen leven? Waarom moeten wij met ons chronische slaaptekort elke dag even vroeg aanwezig zijn als de ochtendmensen? En waarom wordt er met die concentratiebelemmering evenveel van ons verwacht? Er is hier overduidelijk sprake van overmacht en wij zouden deze intolerante 9 tot 5 regel niet meer moeten tolereren!
Komt samen nachtbrakers, want het is tijd voor een revolutie! Wij moeten ons niet meer laten onderdrukken door de ochtendmensen en hun beperkende regels. Er moeten alternatieve werk- en lestijden worden aangeboden, eventueel de optie om deze virtueel te volgen en nog belangrijker: er moet over gepraat worden. Het is niet erg als je tot 4 uur 's nachts wakker bent, je hoeft geen 8 uur per nacht te slapen! Die onrealistische richtlijn veroorzaakt alleen maar meer stress bij de slapelozen. De taboe op insomnia moet afgelopen zijn. Terugfietsen van school in het donker klinkt voor sommige niet natuurlijk, maar als ik om kwart over 8 's ochtends in het donker fiets dan voelt dat voor mij ook niet bepaald gezond. De nacht kan net zo prachtig zijn als de dag, en de avondmensen zijn net zo normaal als de ochtendmensen, het wachten is nu alleen nog op de erkenning van de maatschappij.
Lees verder...